Bouwstenen voor wettelijke verplichtingen voor IMVO
Het kabinet wil bevorderen dat ondernemingen internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) en zo negatieve gevolgen van bedrijfsactiviteiten voor mens en milieu in het buitenland voorkomen of verminderen. Daarbij streeft het kabinet naar een invulling waarbij de regeldruk die proportioneel is in verhouding tot de doelstelling van het IMVO-beleid.
De minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een voorstel met verschillende varianten voor wetgeving uitgewerkt en aan ATR gevraagd daarover te adviseren. Dat advies moet gaan over de proportionaliteit van verschillende varianten voor een brede gepaste zorgvuldigheidsverplichting.
De varianten zijn uitgewerkt in vier bouwstenen:
a) de reikwijdte van de verplichting;
b) gepaste zorgvuldigheidseisen aan ondernemingen;
c) de inrichting van het toezicht en de handhaving, en;
d) een wettelijke, algemene zorgplicht.
De proportionaliteit van de regeldruk van een wettelijke verplichting hangt af van de verhouding tussen de regeldruk en de mate van doelbereik. Anders gezegd: als dwingende verplichtingen worden opgelegd neemt de regeldruk toe. De vraag is in hoeverre daarmee de negatieve gevolgen in het buitenland méér worden tegengegaan dan met vrijwillige maatregelen. ATR stelt vast dat de gevolgen voor de regeldruk van verschillende varianten in beeld zijn gebracht, maar dat nog onbekend is in welke mate een wettelijke verplichting die negatieve gevolgen beter bestrijdt dan een vrijwillige variant. ATR adviseert om te onderbouwen dat wettelijke verplichtingen nu noodzakelijk zijn en indien dat het geval is, in welke mate zij effectief zullen zijn.
Door de globalisering zijn productieketens van internationaal opererende bedrijven langer en minder transparant geworden. Dat maakt het mogelijk dat wettelijke verplichtingen die in Nederland verder gaan dan in andere landen, tot gevolg hebben dat de negatieve neveneffecten voor mens en milieu blijven bestaan en de productieketens zich verleggen naar bedrijven in andere landen. ATR adviseert om een variant van de brede gepaste zorgvuldigheidsverplichting uit te werken waarin de verplichtingen worden opgelegd aan slechts een selecte groep ondernemingen, en om de gevolgen voor de regeldruk van die variant in beeld te brengen.
De brede gepaste zorgvuldigheidsverplichting is een gedetailleerde norm waarin zes stappen wettelijk verplicht worden. Deze maakt duidelijk maakt wat van ondernemingen wordt verwacht. Nadeel van deze variant is dat deze normering meer regeldruk met zich meebrengt. Omdat niet duidelijk is of deze variant ook meer effect zal hebben op het terugdringen van internationale misstanden, kan niet worden vastgesteld of die grotere regeldruk proportioneel is. ATR geeft in overweging om als eis een variant uit te werken waarin de zes processtappen zelf niet worden opgelegd, maar alleen de algemene eis voor gepaste zorgvuldigheid. Bedrijven kunnen dan ook andere vormen kiezen om te voldoen aan de brede gepaste zorgvuldigheidsverplichting.
ATR advies aan de Minister van BHOS – Advies proportionaliteit wettelijke maatregelen IMVO