Langdurige zorg kan nóg minder bureaucratisch

Wie in aanmerking wil komen voor langdurige zorg heeft een indicatiebesluit nodig. Met de plannen van het kabinet wordt de indicatiestelling minder bureaucratisch. Maar volgens een advies van Actal kan de bureaucratie nog vérder omlaag. Ten eerste is het voor een indicatiebesluit niet altijd nodig om langs te gaan bij de zorgvrager of de instelling. Ten tweede moet het ook mogelijk zijn om licht verstandelijk gehandicapten een indicatiestelling voor onbepaalde tijd te geven. Het Uitvoeringsbesluit langdurige zorg staat dit nog niet toe.

 

Geef licht verstandelijk gehandicapten een indicatiebesluit voor onbepaalde tijd

 

Indicatiebesluiten voor langdurige zorg worden straks voor onbepaalde tijd afgegeven. Dat is een belangrijke verbetering ten opzichte van de huidige situatie. Er is echter een uitzondering: de geldigheidsduur van het indicatiebesluit voor licht verstandelijk gehandicapten is ten hoogste 3 jaar. Zij hebben namelijk niet altijd een blijvende behoefte aan zorg. Door nu de hele groep uit te zonderen mist het kabinet een kans op minder regeldruk. “Als het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) verwacht dat er wél een blijvende behoefte aan zorg is, moet ook voor de licht verstandelijk gehandicapte het indicatiebesluit voor onbepaalde tijd mogen zijn. Overbodige onderzoeken kunnen dan achterwege blijven”, aldus Jan ten Hoopen, collegevoorzitter van Actal.

 

Fysiek onderzoek niet altijd nodig

 

Om een indicatiebesluit af te geven moet onderzoek plaatsvinden naar de ‘relevante feiten en omstandigheden’. Dit onderzoek vindt – volgens de toelichting op het Uitvoeringsbesluit – altijd ‘in persoon’ plaats. Dit betekent dat het CIZ iedereen die aanspraak maakt op langdurige zorg, fysiek moet zien. Dit voorschrift houdt onvoldoende rekening met de persoonlijke situatie van degene die zorg nodig heeft. “Een onderzoek ‘in persoon’ zou niet nodig hoeven te zijn als op basis van het zorgdossier al kan worden vastgesteld dat de betreffende aan alle criteria voldoet”, aldus Jan ten Hoopen. “Zo kan onnodige regeldruk en hoge uitvoeringslasten worden voorkomen. Het ministerie geeft aan dat nadere regels die vrijstelling van onderzoek kunnen bieden, maar het heeft die regels nog niet getroffen.”