Wetsvoorstel temporisering AOW-leeftijd
Het wetsvoorstel vertraagt de stijging van de leeftijd waarop op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) recht op ouderdomspensioen ontstaat (de zogeheten AOW-leeftijd). Zij zal in de jaren 2020 tot 2024 minder snel stijgen. Pas in 2024 komt de AOW-leeftijd op 67 jaar uit. Met de huidige wetgeving komt de AOW-leeftijd al in 2021 op 67 jaar uit. De leeftijd zal vanaf 2025 zijn gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. Het wetsvoorstel past ook de mogelijkheid aan om onder bepaalde voorwaarden in aanvulling op het ouderdomspensioen een fiscaal gefaciliteerd deelnemingsjarenpensioen op te bouwen. Tevens zijn in het wetsvoorstel financiële dekkingsmaatregelen opgenomen, zoals een verlaging van het lage-inkomensvoordeel (LIV), de loonkostenvoordelen (LKV) en de jeugd-LIV.
In een brief aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid laat ATR weten dat nut en noodzaak van de wetswijziging toereikend zijn onderbouwd. De toelichting op de werkbaarheid van de wijzigingen voor bedrijven en burgers behoeft aanvulling. Weilwaar zijn zij in staat om de wijzigingen in regelingen en voorzieningen (als bijvoorbeeld een lijfrentepolis) door te voeren, het is onzeker of zij die wijzigingen voldoende tijdig kunnen doorvoeren. De wet gaat namelijk al op 1 januari 2020 in. Ook adviseert ATR om de toelichting op de gevolgen voor de regeldruk aan te vullen. Die gaat namelijk niet in op de eenmalige gevolgen, zoals de kennisnemingskosten en aanpassingskosten van aan de AOW-leeftijd gekoppelde regelingen en voorzieningen voor burgers en bedrijven.
ATR advies aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid – Wet temporisering AOW leeftijd