Wijziging Bouwbesluit 2012 inzake bijna energie-neutrale nieuwbouw (BENG)
Op 4 februari 2019 heeft het ministerie van BZK het voorstel tot Wijziging Bouwbesluit 2012 inzake bijna energie-neutrale nieuwbouw (BENG) aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) aangeboden voor toetsing.
De wijziging implementeert een herziening van de EPBD en verplicht om bijna-energieneutraal te bouwen. Deze wijziging vervangt het stelsel van meerdere energieprestatiebepalingsmethoden door één generieke methode. De energieprestatie moet worden bepaald door gecertificeerde adviseurs.
ATR adviseert om de verschillende overwogen getalswaarden voor de BENG-eisen te benoemen met aandacht voor kosten/baten. Het advies daarbij is om te verduidelijken hoe voorgestelde BENG-eisen verschillen met de eisen die vanaf 2015 bekend waren. Daarbij kan verduidelijkt worden of de verplichte certificering voor energie-adviseurs Europees bepaald is. Indien dit niet het geval is, adviseert ATR inhoudelijk te motiveren waarom er wordt gekozen voor dit alternatief en of hiermee de meest lastenluwe optie is gekozen.
ATR vraagt nadrukkelijk aandacht voor de werkbaarheid van de BENG-eisen voor de praktijk. Het adviseert daarbij om spoedig duidelijkheid te bieden over de inwerkingtredingsdatum om rechtszekerheid en uitvoerbaarheid te borgen. Daarbij kan verduidelijkt worden wat de verwachte ‘geldigheidstermijn’ van de voorgestelde BENG-eisen is en kan gemotiveerd worden of er vaste herzieningsmomenten zijn beoogd. Daarbij adviseert ATR te motiveren hoe frequente wijzigingen van energieprestatie-eisen worden voorkomen die kunnen leiden tot onnodige regeldruk en onwerkbare situaties. Het college adviseert om expliciet aandacht te besteden aan de gevolgen van uitvoering en toezicht op de regeldruk voor bedrijven en beveelt daarbij aan om een MKB-toets uit te voeren om de uitvoerbaarheid en werkbaarheid van onderhavige wijzigingen in kaart te brengen.
Het college adviseert in de toelichting te verduidelijken welke variabelen het meest bepalend zijn voor de definitieve omvang van de regeldruk en in hoeverre variabelen kansen bieden voor beperking van de regeldrukkosten in de praktijk. Dit inzicht kan vervolgens actief worden gemonitord om zo uitvoering mogelijk te maken waarbij de regeldruk zo beperkt mogelijk blijft en waarmee partijen in de uitvoering inzicht wordt geboden in lastenluwe uitwerking. Dit biedt ook kansen voor kennisdeling in de uitvoeringspraktijk.