Wijziging van de Woningwet (huurverlaging 2024 voor huurders met lager inkomen)

Op 29 juni 2022 is de wijziging van de Woningwet in verband met een huurverlaging in 2024 voor huurders met een lager inkomen aan ATR aangeboden voor toetsing en advies. Tegelijkertijd is ook het wetsvoorstel Hervorming huurtoeslag aangeboden. ATR verwijst in beide adviezen waar relevant naar de onderlinge samenhang tussen deze voorstellen.

Het wetsvoorstel tot Wijziging van de Woningwet verplicht woningcorporaties om de huur in 2024 voor zelfstandige woningen in het gereguleerde segment eenmalig te verlagen tot € 550,- per maand. Zo wil het de betaalbaarheid van sociale huurwoningen voor deze huurders verbeteren. Dit geldt voor huishoudens met een inkomen van ten hoogste 120% van het voor het huishouden toepasselijke minimuminkomensijkpunt, als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag. En daarnaast voor een aantal huishoudens die getroffen worden door de economische gevolgen van de coronacrisis, de inflatie en energiekosten. In totaal betreft dit wetsvoorstel circa 510.000 zittende huurders in het gereguleerde segment met een (kale) huur boven de € 550,- per maand. De huurverlaging vindt in eerste instantie plaats op initiatief van de woningcorporatie op basis van een inkomenscategorieverklaring van de Belastingdienst. Als een huurder op basis daarvan niet voor huurverlaging in aanmerking komt kan hij zelf een verzoek bij de woningcorporatie indienen.  Huurders kunnen eventuele geschillen voorleggen aan de Huurcommissie. Zowel de woningcorporaties als de huurder die huurtoeslag ontvangt, moeten de Belastingdienst/toeslagen over de huurverlaging informeren. Zo wordt voorkomen dat huurders na een huurverlaging teveel huurtoeslag blijven ontvangen en met terugvorderingen worden geconfronteerd.

Het college van ATR heeft geen opmerkingen ten aanzien van de onderbouwing van het nut en de noodzaak van het wetsvoorstel. Het college geeft de minister wel in overweging om in de toelichting bij het wetsvoorstel duidelijk te maken wat het wetsvoorstel Hervorming huurtoeslag voor deze specifieke groep betekent. Daarbij constateert het college dat bij de voorgestelde huurverlaging de feitelijk huur van € 550,- boven de voor­gestelde genormeerde huur in het wetsvoorstel Hervorming huurtoeslag van € 520,- ligt. De genormeerde huur is de basis voor de toekenning van de huurtoeslag. Dit is voor (vaak kwetsbare) huurders moeilijk te begrijpen.

Met betrekking tot minder belastende alternatieven adviseert het college om de plicht van de huurder, die huurtoeslag ontvangt, om een huurverlaging door te geven aan de Belastingdienst, te laten vervallen. De woningcorporatie is hier namelijk ook toe verplicht. Vanuit regel­drukperspectief geldt het uitgangspunt van eenmalige uitvraag en meervoudig gebruik. Het past dan niet dat de huurder een wijziging van de huur moet doorgeven aan de Belastingdienst/Toeslagen als deze dienst al van die verlaging op de hoogte is door de verplichte melding door de woningcorporatie. Het vrijstellen van huurders van deze informatieplicht vormt een minder belastend alternatief. Ook vanuit het perspectief van de werkbaarheid voor de betreffende huurders is het beter de informatieplicht voor deze huurders te laten vervallen. Tot slot adviseert het college de regeldrukberekening van het wetsvoorstel op een aantal punten aan te vullen.

 

Advies aan de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening – Wijziging Woningwet (huurverlaging 2024 huurders met lager inkomen)