Wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang in verband met het inzetten van beroepskrachten in opleiding als vaste beroepskracht in de dagopvang en wijzigingen met betrekking tot de bso
Uit de evaluatie van de Wet Innovatie Kwaliteit en Kinderopvang is gebleken dat (overall) de kwaliteit van de kinderopvang door de Wet IKK is gestegen. Het doel van meer maatwerk is in mindere mate behaald. De evaluatie maakt echter ook inzichtelijk dat een aantal kwaliteitseisen niet uitpakt als vooraf was beoogd. Zij hebben soms zelfs een negatief effect op de kwaliteit van de kinderopvang. Het voorgestelde besluit bevat daarom vier inhoudelijke wijzigingen van het Besluit kwaliteit kinderopvang. Het wijzigt (1) het vaste gezichtencriterium en (bij de buitenschoolse opvang) (2) de beroepskrachtkindratio (BKR), (3) het kindercentrum-overstijgend opvangen gedurende schoolvrije perioden en (4) de formatieve inzet van andersgekwalificeerde beroepskrachten.
In het advies aan de minister van SZW laat ATR weten dat de probleemanalyse en de doelen van het wijzigingsbesluit op hoofdlijnen helder zijn beschreven. Het is ook voldoende aannemelijk dat van de voorgenomen maatregelen enig positief effect op de te realiseren doelen zal uitgaan. Desalniettemin kent de beschrijving van het doel(bereik), effectiviteit en proportionaliteit van de maatregelen volgens ATR een aantal tekortkomingen. Zo ontbreekt een aanduiding van de mate van doelbereik dat is beoogd c.q. mag worden verwacht, bijvoorbeeld in welke mate met de maatregelen het tekort aan gekwalificeerde beroepskrachten moet worden opgelost. Ook is gewenst dat de toelichting duidelijkheid biedt over de werkbaarheid van de maatregelen voor kinderopvanginstellingen en ouders. Tenslotte is aanvulling van de regeldrukparagraaf met de effecten voor ouders noodzakelijk.
ATR advies aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid-Besluit kwaliteit kinderopvang.